Het geamendeerde wetsvoorstel laagvariabele zorg, resultaat van de ophefmakende Staten-Generaal van de anesthesisten, komt op alvast één belangrijk punt tegemoet aan de actievoerders: het anesthesiehonorarium is ingekapseld. “Noch de medische raad, noch andere disciplines kunnen dit inpikken”, maakt dr. Carlier zich sterk.
Stefaan Carlier gaf een uitgebreide stand van zaken over de forfaits op de studiedag van de B.S.A.R. Hij reageerde onder meer fel op de uitspraak van minister De Block in een interview met De Specialist. Daarin had ze gezegd dat de anesthesisten er niet veel van begrepen hadden toen ze de beruchte ‘salamitechniek’ van het kabinet aan de kaak stelden (risico dat men jaarlijks een schijfje van het forfait zou snijden). De toepassing van de salamitechniek bij de mediaanberekening bleef en blijft een breekpunt in de onderhandelingen, zij het dat de invloed van de anesthesie op de mediaanberekening intussen toch kleiner werd. En in die zin is de techniek onrechtstreeks afgezwakt.
Een van de belangrijkste winstpunten is wel dat de anesthesie nu een eigen ‘ingekapseld’ forfait behoudt en dat iedere arts eigenaar is van zijn gedeelte van het forfait. Het Riziv staat in voor de verdeling van het forfait. Het anesthesiehonorarium wordt ‘ingekapseld’, wat betekent dat de medische raad of andere disciplines het niet kunnen inpalmen, dixit dr. Carlier. Het blijft prestatiegebonden. Ook aan het principe van de supplementen wordt niet getornd, al worden ze wel ingeperkt. Goed voor de patiënt is dat er geen financiële incentive blijft om anesthesie te weren. Er zou ultiem ook zijn toegezegd dat de berekeningsbasis voor supplementen verhoogd wordt naar het honorariumgedeelte van het forfaitair prospectief bedrag, wat een slok op een borrel scheelt: niet minder dan 15%.
Administratieve warboel
Maar er blijven nog een pak nadelen zoals de administratieve overlast voor de ziekenhuizen. De zorgkwaliteit wordt niet aangetast. Voor de honorariaverdeling is er nog niet echt een oplossing omdat er te veel verschillende honoraria zitten in de laagvariabele zorg. Ook een technisch facturatieprobleem van de ziekenhuizen gooit roet in het eten. Sowieso blijven de ziekenhuizen opgezadeld met een administratieve warboel.
Tal van vragen blijven zeker bestaan, kernachtig geformuleerd als besluit door dr. Carlier: “Wat is de zin van deze standaardisering van de laagvariabele zorg als er geen besparing is en enkel en alleen een zware administratieve last voor de ziekenhuizen?” De resterende knelpunten werden eind oktober vorig jaar opgelijst in een brief van de B.S.A.R. aan Jo De Cock. Opmerkelijk en ietwat hallucinant daarbij de vaststelling dat men ‘overweegt’ om anesthesie op te nemen in expertengroepen in de toekomst. Hiervoor bestaat dus geen toezegging.
Eerder had - In afwezigheid van dr. René Heylen die om gezondheidsredenen verstek moest geven - Erika Slock de plaats van de B.S.A.R. geschetst in de syndicale wereld op de studiedag: “Evolution with revolution”. Ze herinnerde eraan dat de beroepsvereniging als eerste verzet aantekende tegen het voorstel laagvariabele zorg, wat uiteindelijk fundamentele aanpassingen bewerkstelligde.
Belangrijk is om jonge collega’s aan te trekken voor de syndicale vertegenwoordiging die in ziekenhuizen doorgaans zwak staat. Als toekomstprojecten zag dr. Slock er vier:
1 – laagvariabele zorg/netwerkvorming
2 – stoppen om de nomenclatuur naar beneden toe bij te schaven
3 – intellectuele prestaties valoriseren
4 – autonomie waarborgen
Moderator Dirk Himpe sloot zich als syndicalist aan bij het pleidooi om de syndicaten te versterken. “Dat moet in de eerste plaats door te gaan stemmen binnenkort en te betalen voor een aansluiting bij uw artsensyndicaat”, beklemtoonde hij.
Voorzitter Jean-Luc Demeere feliciteerde Arnaud Gaudin met zijn helder overzicht van de oprichting van de vereniging voor assistenten anesthesisten. Verder zag hij evolutie door de revolutie: enkele maanden geleden was er nog veel duister qua financiering en wetgeving voor de laagvariabele gestandaardiseerde zorg anesthesie. Door de actie wordt nu al veel duidelijker. Een verbetering van het statuut voor de anesthesie-assistenten achtte hij best haalbaar. Onder meer via de bestaande wetgeving en ook door te werken via de bestaande verengingen zoals het VBS en de B.S.A.R. Later op de dag zou hij nog een pleidooi houden voor meer samenwerking tussen alle belangenverenigingen omdat de sense of urgency echt wel aanwezig is.