Als het van de Belgische kinderartsen afhangt, wordt er na de verkiezingen van juni een Minister van het Kind aangesteld. Dat is de tiende en laatste aanbeveling die ze opnamen in hun ‘Plan Zorg Voor Het Kind’, dat werd voorgesteld in Antwerpen.
De tien aanbevelingen vatten het 267 pagina’s tellende ‘Plan Zorg Voor Het Kind’ samen en werden onderschreven door een heel brede groep aan actoren die actief zijn in de kindergeneeskunde en kindzorg. ‘Met de handtekeningen willen we duidelijk maken dat er een brede consensus bestaat binnen diverse sectoren om samen het kind centraal te stellen in de zorg’, zegt Prof. Dr. Ann De Guchtenaere, voorzitter van Belgian Academy of Paediatrics (BAoP), die het initiatief nam om de koppen bij elkaar te steken.
Plan Zorg voor Het Kind
“Het plan is een draft en het resultaat van onze vergaderingen”, legt Prof. De Guchtenaere uit. “We willen het met ziekenhuiskoepels en andere betrokkenen bespreken, het is een aanzet tot handelen vanuit de patiëntenpopulatie. De Royal College in Londen volgden we daarbij, met zes specifieke kinderpopulaties die zorg behoeven. Dat zorgprogramma zelf geven we nog niet vrij omdat we willen dat de overheid een mandaat geeft aan een expertengroep om het beleidsmatig uit te werken. Het is niet alleen het werk van BAoP maar ook van tientallen partners: patiënten, ouders, CLB, huisartsen, kinderverpleegkundigen, Domus Medica…. Ze bundelden de bezorgdheden en bedachten ook mogelijke oplossingen om kinderen en jongeren een stem te geven in de gezondheidszorg en hen zo de nodige centrale rol te geven.”
Uit het plan sproten ook tien aanbevelingen voort.
“Het lijkt alsof we alleen maar klagen”, vervolgt professor De Guchtenaere, “maar het fundamentele probleem is dat onze patiënten geen stem hebben en we voor hen moeten opkomen. Er bestaat geen ‘Kinderenraad’ naar analogie met een ‘Ouderenraad’. Bij de wet patiëntenrechten werd bijvoorbeeld het kinderrechtencommissariaat niet betrokken. Voor ons is dit een soort Staten-Generaal waarbij we ook kinderen ruim aan het woord laten.”
"Als een overheid amper 2% investeert in preventie, dan zijn vooral kinderen daar de dupe van. Er wordt altijd over chronisch zieke volwassenen gepraat en daarvoor wordt veel geïnvesteerd in de eerste lijn, maar weinigen van de eerstelijnsparamedici hebben kinderbehandelcompetenties.”
De professor wil na de volgende verkiezingen een politieke aanpak met visie van de kindergeneeskunde. “De overheid gaat er meer en meer toe over om in de gezondheidszorg generiek te werken. Welke visie schuilt daarachter? Kind en Gezin wordt gerund door mensen die pas afgestudeerd zijn en die na een of twee jaar uitkijken naar iets anders. Terwijl kindzorg gegeven moet worden tijdens de belangrijkste jaren van het leven en continuïteit vergt. Idem dito voor de CLB-artsen die blijkbaar geen opleiding jeugdgezondheidszorg meer nodig hebben in hun vorming.”
“Er bestaat geen structureel overleg kinderartsen-beleid op regionaal (Vlaams) niveau. Althans: men luistert niet naar ons. Voor een kind met gezondheidsproblemen hebben we een aanspreekpunt nodig. Als het gaat om complexe zorg, ligt de kinderarts voor de hand. Maar voor een kind van een drugsgebruiker kan dat net zo goed een huisarts of iemand van de jeugdwerking zijn. Zolang er maar een aanspreekpunt is.”
Prof. De Guchtenaere vraagt een geïntegreerde aanpak vanuit alle disciplines die met kindzorg te maken hebben. “Voor een oncologisch probleem wordt een patiënt geMOCt, (medisch oncologisch consult dat multidisciplinair verloopt). Waarom kan dat niet voor een kind met een adverse child detected experience?”
Minister van het Kind
“Onze laatste aanbeveling omvat niet toevallig de aanstelling van een Minister van het Kind. We tellen nu niet minder dan 29 excellenties die iets over het kind te zeggen hebben!“
Zelf zijn de kinderartsen niet te beroerd om ook de hand in eigen boezem te steken: “Onze procedures moeten pijnvrij zijn. Twee derde van de kinderen heeft angst om naar het ziekenhuis te trekken, daar moeten we aan werken. Maar we hebben nul komma nul euro voor een Prosa-beleid (1). In dat opzicht hangen we af van de goodwill van ziekenhuizen om die omkadering mee te financieren. Vandaag roeien we met de riemen die we hebben: er is geen enkel specialisme dat zoveel pannenkoeken bakt voor het goede doel!”
Bij de Belgische kinderartsen borrelt naar eigen zeggen al zo’n twintig jaar een groeiende frustratie. Meer en meer kinderen en jongeren kampen met langdurige ziektes: zowel fysieke als mentale problemen komen jaar na jaar vaker én op jongere leeftijd voor. Ondertussen gaat de zorg -18-jarigen er echter op achteruit, door een versnipperd beleid, verdeeld over de gewestelijke en federale bevoegdheidsniveaus. Dit met alle nefaste gevolgen van dien voor de kwaliteit en veiligheid van medische zorg op kindermaat. Het kind staat allesbehalve centraal. “Het ontbreekt aan een ‘kindreflex’”, vat Prof. Ann De Guchtenaere het samen.
(1) PROSA staat voor PROcedurele Sedatie en Analgesie, maar ook – en vooral – voor een verhaal van respect, verbinding en vertrouwen. Angst vermijden en het behoud van vertrouwen bij het kind staan hierbij centraal.