Het nieuwe akkoord 2018-2019 stipuleert dat ziekenhuizen voorafgaand de kosten moeten ramen voor de patiënt van courante ingrepen. Dit jaar komt er daarvoor een standaardmodel. De ramingen bevatten ook de ereloonsupplementen met een maximumbedrag. En ze gelden bij ondertekening als wederzijdse verbintenis. Haalbaar?
Het Intermutualistisch Agentschap IMA volgt de maatregel op. Voordat het akkoord ten einde loopt, komt er een evaluatie. Op de patiëntenfactuur staat gepreciseerd per arts welk aandeel bestemd is voor de arts en welk voor het ziekenhuis.
Dat alles past bij het motto ‘meer transparantie’, maar daarover staat het overleg nog in zijn kinderschoenen. Zorgnet-Icuro wijst er wel op dat heel wat ziekenhuizen nu al werken met kostenramingen op hun site, meestal voor veel voorkomende ingrepen en gebaseerd op historische gegevens.
Geen verkeerde verwachtingen
Bij de uitwerking van dit principe zitten er wel een aantal addertjes onder het gras. Dokter Marc Geboers: “Het gaat duidelijk over ramingen, wat iets anders is dan de forfaitaire bedragen bepalen die nu in de laagvariabele zorg gehanteerd zullen worden.” Kwestie van bij de patiënt geen verkeerde verwachtingen te wekken.
Daarnaast zijn ook juridische valkuilen mogelijk. De ondertekening van een raming geldt immers als een wederzijdse verbintenis, maar “in het overleg met de verschillende stakeholders zal ook de juridische draagwijdte van de kostenramingen bekeken moeten worden”, waarschuwt Geboers. “Het is niet altijd vooraf in te schatten hoe het traject van een patiënt in een ziekenhuis zal verlopen bij opname (bv. onverwachte complicaties, bijkomende adviezen, …). Dus kan een dergelijke kostenraming nooit een absoluut karakter krijgen.”
Inderdaad, precieze prijzen zijn moeilijk te geven. Het blijft voor een patiënt een moeilijke oefening om een totaalplaatje te krijgen van een ziekenhuisopname. Geneeskunde is dan ook geen exacte wetenschap en de prijs van een operatie kun je niet vergelijken met die van een pakje kauwgom.