De loonkloof tussen topbestuurders van grote non-profitorganisaties en artsen loopt snel op en weerspiegelt de aanzienlijke en groeiende kostenpost van management- en niet-klinische werknemerslonen op het Amerikaanse gezondheidszorgsysteem (1). En in België?
Aan de hand van publieke gegevens analyseerden de Amerikaanse onderzoekers tussen 2005 en 2015 de trends in vergoedingen voor ziekenhuisbeheerders ten opzichte van artsen en verpleegkundigen. De studie richtte zich op 22 belangrijke non-profit gezondheidszorgsystemen in de VS.
Gecorrigeerd voor inflatie steeg de gemiddelde vergoeding voor CEO's van 1,6 miljoen dollar in 2005 tot 3,1 miljoen dollar in 2015 - een stijging van 93%. In dezelfde periode steeg de vergoeding met 26% voor orthopedisch chirurgen en 15% voor kinderartsen, een weergave van de hoogste en laagste artsenhonoraria. Voor verpleegkundigen stegen de lonen met 3%.
In 2005 verdienden ziekenhuis-CEO's drie keer meer dan orthopedisch chirurgen; tegen 2015 was dat opgelopen tot vijf keer meer. Er waren zelfs grotere toenames in de loonkloof tussen CEO's en kinderartsen - van 7:1 tot 12:1 - en CEO's tegenover geregistreerde verpleegkundigen - van 23:1 tot 44:1.
Tien tegen één
De onderzoekers bekeken ook algemene kostentrends van management en andere niet-klinische werknemers. Over heel de VS groeide de loonkost in de gezondheidszorg van 663 miljard dollar in 2005 tot 865 miljard dollar in 2015. Niet-klinische werknemers waren goed voor 27% groei in aantal, 7% voor leidinggevenden en 18% voor artsen. "In 2015 waren er tien niet-klinische werkers voor elke arts", schrijven Dr. Marcus en co-auteurs.
De nationale gezondheidszorguitgaven stegen van 2,5 biljoen dollar in 2005 tot 3,2 biljoen dollar in 2015, waarbij de lonen goed waren voor ruim een vierde van de groei. Loonsverhogingen en algemene bestedingen deden zich voor ondanks een relatief stabiel gebruik van gezondheidszorgdiensten tijdens de onderzoeksperiode.
De nieuwe studie is de eerste systematische analyse van de loonkloof en de bijdrage ervan aan de totale kosten van de gezondheidszorg. De resultaten tonen aan dat het verschil in vergoeding tussen CEO's, artsen en verpleegkundigen voortdurend groter worden.
Conclusie van dr. Marcus en co-auteurs: "Het lijkt ons onwaarschijnlijk dat de bijna-verdubbeling van de gemiddelde vergoeding voor ziekenhuisbestuurders wordt gerechtvaardigd door de toegevoegde waarde van hun werk."
En België?
Minister De Block liet bij haar aantreden weten dat een loonplafond voor ziekenhuismanagers voor haar niet aan de orde is. De markt moet daar spelen, vindt ze. Een standpunt dat ze duideljk maakte na een wetsvoorstel van Yoleen Van Camp over meer transparantie in dat verband.
Van Camp en voor haar Louis Ide (N-VA) wou in eerste instantie dat de middelen naar de zorg zouden gaan, niet naar de omkadering. Richtpunt voor het loonplafond van een ziekenhuisdirecteur was voor haar het loon van de minister-president van de betrokken deelstaat (op het moment van haar voorstel ca. 240.000 euro voor minister-president Bourgeois). Dat zou dan wel een stuk strenger zijn dan de Balkenende-norm uit Nederland die ook vaak als richtpunt gebruikt wordt (tot 130% van de wedde van de premier).
Een directeur van een algemeen ziekenhuis in Vlaanderen verdient tussen 250.000 en 300.000 euro bruto per jaar. Maar voor een directeur van een UZ of een groot AZ kan dat flink hoger liggen. Enkele jaren geleden raakte bekend dat Patrick Waterbley, de voormalig directeur van het Roeselaarse Heilig Hartziekenhuis, zowat 800.000 euro in het loonzakje kreeg.
Standpunt Zorgnet-Icuro
Voor de CEO van Zorgnet-Icuro, Margot Cloet, moeten we er uiteraard mee opletten om de evoluties in de VS één op één over te planten naar ons land. "Transparantie is zeker aangewezen hier want we moeten de besteding van publieke middelen verantwoorden."
Of ze zich kan vinden in het kennelijk grote verschil tussen de lonen van ziekenhuisdirecteuren onderling? "Ze moeten verloond worden conform de markt en de grootte van hun ziekenhuis."
Voor de Balkenende-norm is Cloet niet meteen te vinden. "Transparantie staat voorop, ook voor de artsenhonoraria die toe zijn aan een her-ijking, rekening houdend met hun prestaties. Via die aanpasbare verloning zouden we ook de knelpuntberoepen bij artsen kunnen sturen."
(1) Bron: onderzoek van dr. Randall E. Marcus en collega's van de UZ’s Cleveland Medical Center / Case Western Reserve University.
Laatste reacties
Jan DE CORTE
24 augustus 2018Nog niet veel van gemerkt dat knelpunt-specialismen door financiële incentives zouden geholpen worden om door meer jonge collega's gekozen te worden. Het zijn ook net de minder goed betaalde specialismen die minder gekozen worden. Ze weten het maar al te goed...