De hulpverleningszones waarschuwen voor de structurele onderfinanciering van Dringende Geneeskundige Hulpverlening.
Ze vragen een eenvormig minimumstatuut voor alle ambulanciers en dit aan de hand van vastgelegde kwaliteitsnormen. De hulpverleningszones vragen om de onderfinanciering te herbekijken en willen een gelijkwaardig minimumstatuut ongeacht de organisatie waarvoor de hulpverlener ten dienste staat van de inwoners.
De hulpverleningszones staan in voor 80% van de dringende medische hulpverlening in Vlaanderen. Het voorzien van een kwalitatieve dringende hulpverlening aan de burgers is daar een belangrijk speerpunt van. De Dringende Geneeskundige Hulp is een wettelijke kerntaak van de hulpverleningszones.
De hulpverleningszones zijn openbare diensten, zonder winstoogmerk, waardoor ze ten volle kunnen inzetten op de kwaliteit van de hulpverlening. De Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, die voor de financiering instaat van de dringende geneeskundige hulpverlening, is op dat vlak al jarenlang ontoereikend, heet het. Voor de hulpverleningszones is deze dienstverlening enkel mogelijk "dankzij de extra financiële steun van onze steden en gemeenten". Dankzij de bijkomende financiële middelen beschikken de hulpverleningszones over kwalitatief materieel en gebouwen die voldoen aan specifiek hygiënische normen, en die speciaal ingericht zijn om ziekenwagens en medisch materieel volgens de regels te beheren.
De loonkost is de duurste factor in de begroting van een ziekenwagendienst. Ook de private ziekenwagendiensten, die dringende geneeskundige hulp verschaffen in diverse delen van het land, zijn voor hun werking afhankelijk van de financiering van Volksgezondheid. Ook deze financiering is voor hen ontoereikend.
Eerder werd dezelfde analyse gemaakt in De Specialist.
Lees hiervoor: hulpverleningsdiensten happen naar adem