Het KCE werd gevraagd om de indirecte kosten van ziekenhuizen te berekenen in de vorm van een percentage bovenop de directe kosten. Het besluit dat er aanzienlijke verschillen bestaan tussen de ziekenhuizen in kostenrapportage, maar ook dat het beter zou zijn om een winstmargepercentage vast te stellen voor elke ziekenhuisdienst of groep van diensten in plaats van een algemeen winstmargepercentage. Dat moet via een nieuw kostensjabloon.
Een nieuw gedetailleerd sjabloon dus voor de verzameling van kostengegevens, in te vullen door een representatieve steekproef van verschillende soorten ziekenhuizen.
De ziekenhuisfinanciering is zoals bekend afhankelijk van twee bronnen: het budget voor financiële middelen (BFM) dat door de federale overheid wordt toegekend en inhoudingen op de honoraria van ziekenhuisartsen. Over deze laatste inhouding, die bedoeld is om de werkingskosten te dekken, wordt binnen elk ziekenhuis onderhandeld, wat soms aanleiding geeft tot conflicten die te maken hebben met het gebrek aan transparantie over de werkelijke kosten van medische diensten.
Tegenstrijdige dynamiek van de inhoudingen op honoraria
De flexibiliteit van de inhoudingen op honoraria heeft een voedingsbodem gecreëerd voor meningsverschillen. Het gebrek aan standaardisatie en accurate gegevens over de werkelijke kosten van medische diensten accentueert het probleem en doet vragen rijzen over de eerlijkheid en efficiëntie van het huidige systeem.
Beperkingen van het federale ziekenhuisbudget
Hoewel het BFM bedoeld is om de uitgaven onder controle te houden en buitensporige kosten te voorkomen, wordt het gehinderd door een distributiesysteem dat in de loop der jaren uiterst complex en ondoorzichtig werd. Dat gebrek aan transparantie belemmert de mogelijkheid om middelen efficiënt en eerlijk toe te wijzen tussen ziekenhuizen, waardoor het moeilijk is om te beoordelen of de toegewezen middelen overeenstemmen met de werkelijke behoeften van patiënten.
Naar een op pathologie gebaseerd forfaitair systeem
Als antwoord op deze uitdagingen wordt zoals bekend gewerkt aan een hervorming om het huidige systeem te vervangen door een allesomvattend model per pathologie en per opname. In dit systeem zouden ziekenhuizen een vast bedrag ontvangen op basis van de aard en de ernst van de behandelde aandoening (APR-DRG/SOI), een verandering die het financieringsproces eenvoudiger en eerlijker belooft te maken.
Uitdagingen bij het berekenen van operationele kosten
Om dit nieuwe model effectief te implementeren, is het essentieel om een nauwkeurige en uitgebreide beoordeling van de kosten te hebben. Drie onderzoeksteams van de universiteiten van KU Leuven, ULB en de Möbius Group concentreren zich al enige tijd op het onderscheid tussen directe werkingskosten en de elementen die bijdragen tot de complexiteit van medische diensten. Dit werk is cruciaal om een waardeschaal te ontwikkelen die de 'zwaarte' van elke medische dienst accuraat weergeeft.
Om een exhaustief beeld te krijgen van alle ziekenhuiskosten, vroeg minister Vandenbroucke aan het KCE om de indirecte kosten te berekenen in de vorm van een winstpercentage op de directe kosten. Een verhogingspercentage van 20%, bijvoorbeeld, betekent dat een directe kost van €100 verhoogd wordt met 20% aan indirecte kosten. De totale bedrijfskosten bedragen dan €120.
Procentuele verhoging en de behoefte aan standaardisering
Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) beveelt aan om verschillende winstpercentages te hanteren voor verschillende diensten om de diversiteit van de indirecte kosten beter weer te geven. Voor zijn analyse gebruikte het KCE de gegevens van 2019 uit de Finhosta databank van de FOD Volksgezondheid, momenteel de enige beschikbare informatiebron in ons land over de directe en indirecte kosten van alle Belgische ziekenhuizen. Ondanks haar rijkdom heeft deze databank beperkingen wat de juistheid betreft waarmee de kosten worden gerapporteerd, wat de noodzaak onderstreept van een grotere standaardisering in de gegevensverzameling.
Vooruitzichten en politieke keuzes
Het KCE stelt daarom voor om een nieuw kostensjabloon te creëren om de nomenclatuur en de tarieven per DRG te standaardiseren en regelmatig bij te werken. Deze stap, hoewel technisch, is fundamenteel om ervoor te zorgen dat het nieuwe financieringsmodel eerlijk en effectief kan worden toegepast. Er zullen echter nog heel wat politieke keuzes moeten worden gemaakt voordat een opsplitsing van ziekenhuisbudgetten op basis van een bedrag per pathologie (DRG) in de praktijk mogelijk is.
Er moet bijvoorbeeld beslist worden over de reikwijdte van deze financiering: welke kosten, patiëntengroepen, producten en diensten, enz. worden al dan niet opgenomen? Deze keuze zal onvermijdelijk bepalen hoe de indirecte kosten worden gedekt: via het bedrag per DRG, of via een afzonderlijke financiering.
Laatste reacties
Bart Lelie
25 april 2024Er is niets mis met forfaits zo lang je op het einde van de rit een verantwoording aflegt voor gedane kosten en dan bijkomend vergoed wordt of moet afstaan. De overheid laat de ziekenhuizen nu in de steek waardoor we veel rode cijfers zien. Ziekenhuizen die niet rood zijn hebben allicht veel hulp gehad van de artsenafdrachten.
Besef dat geen enkele individuele patient de gemiddelde patient is. Met je forfait zal je dus tekort schieten of teveel betalen. Vandaar de noodzaak tot verantwoording achteraf. Op basis van deze verantwoording kan dan de forfait in de toekomst tijdig aangepast worden.