In welke mate mag de directie van een woonzorgcentrum worden betrokken bij de uitvoering van euthanasie bij één van zijn bewoners? Dat onderzocht de nationale raad van de Orde in zijn vergadering van 19 maart 2022.

De arts is gebonden door het beroepsgeheim bij elke medische tussenkomst.[1] Hij of zij mag de directie van het woonzorgcentrum waar de patiënt verblijft, dus niet bevragen of inlichten over het euthanasieverzoek van de patiënt of het verloop van de euthanasieprocedure.

Vooraf bespreken met verplegend team

De arts moet evenwel vooraf en in alle gevallen het verzoek van de patiënt bespreken met het verplegend team dat regelmatig in contact staat met de patiënt.[2] De arts die beslist, zal desgevallend een beter inzicht krijgen in de globale medische situatie van de patiënt. Het eventuele advies van de leden van het verplegend team is niet-bindend.

Directie

Om organisatorische redenen kan het soms onvermijdelijk en noodzakelijk zijn dat de directie van het woonzorgcentrum op de hoogte wordt gebracht van de datum van de daadwerkelijke uitvoering van de euthanasie. De directie kan zich niet verzetten tegen deze uitvoering, noch heeft zij enige rol in de oordeelsvorming. Wel heeft elk individueel lid van het verzorgend team het recht zijn medewerking bij de uitvoering van de euthanasie te weigeren (op basis van een gewetensclausule).

Als de arts bij de uitvoering van de euthanasie technische assistentie behoeft en er in het woonzorgcentrum geen verzorgend personeel is met de nodige kennis/ervaring of bereid de arts bij te staan, dient hij de hulp in te roepen van een externe deskundige of organisatie.

[1] Art. 458 Strafwetboek, art. 25, Code van medische deontologie

[2] Art. 3, §2, 4°, wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie