In de maand mei is het korte ziekteverzuim (minder dan een maand) gehalveerd tegenover april. Het ligt ook de helft lager dan in mei vorig jaar. De cijfers dalen zowel bij bedienden als bij arbeiders. Dat blijkt uit cijfers van HR-dienstenverlener SD Worx. Het bedrijf baseert zich op bijna 1 miljoen werknemers in de privésector.
In mei daalde het kortdurend ziekteverzuim (minder dan een maand afwezigheid) verder met 45 procent: van 2,29 procent in april naar 1,27 procent in mei. Dat betekent een daling van 51 procent onder het niveau van vorig jaar.
Bij arbeiders daalt het kortdurend ziekteverzuim van 2,58 procent in april naar 1,49 procent in mei. Bij bedienden daalt het van 2,16 procent naar 1,17 procent.
SD Worx schrijft die "historisch lage cijfers" toe aan het telewerk dat de norm is tijdens de coronacrisis. "Werknemers die van thuis uit werken, stellen zich minder bloot aan contacten en verplaatsingen, onder meer via het openbaar vervoer. Bovendien is er minder neiging om toch te gaan werken als je je niet goed voelt, door de flexibiliteit thuis zullen werknemers thuis soms blijven doorwerken", verklaart David Schoonens, directeur consulting van SD Worx.
Ziekte van meer dan een maand (en minder dan een jaar) ligt dan weer 10 procent hoger dan vorig jaar. Wel is er een verschil tussen arbeiders en bedienden. Bij arbeiders stijgt het middellange ziekteverzuim fors sinds maart: van 3,6 procent in februari naar 4,87 procent in maart, een lichte daling in april naar 4,8 procent en een verdere daling naar 4,2 procent in mei. Voor bedienden was de toename minder sterk: van 2,1 procent in februari naar 2,5 procent in maart, naar 2,6 procent in april, terwijl er in mei nu een lichte daling is naar 2,3 procent.