De nieuwe Vlaamse regering wil een limiet op het aandeel buitenlandse studenten in de opleidingen (dier)geneeskunde, zegt het Vlaams regeerakkoord. Gedaan dan met betalen van - vooral - Nederlandse geneeskundestudenten die in eigen land niet aan de bak komen.
De opleidingen diergeneeskunde en geneeskunde aan Vlaamse universiteiten zijn populair bij buitenlandse studenten, dat is bekend. In de buurlanden is diergeneeskunde vaak erg duur, waardoor men naar Vlaanderen verkast. Idem dito voor geneeskunde, vooral in trek bij Nederlanders die in hun eigen land uit de boot vallen door de numerus clausus. Na hun opleiding in ons land, door Vlaanderen betaald, vinden ze dan weer wel werk boven de Moerdijk.
N-VA-parlementslid Koen Daniëls opperde al eerder dat een quotum op het aantal buitenlandse studenten in die opleidingen een goed idee zou zijn. En nu staat het dus letterlijk in het regeerakkoord: "In navolging van buitenlandse voorbeelden, beperken we via een numerus clausus of een numerus fixus het aandeel buitenlandse studenten voor de opleidingen diergeneeskunde en geneeskunde."
Wat de opleiding geneeskunde betreft broedt de regering ook op een eigen Vlaamse planningscommissie. Die moet de "Vlaamse zorgnoden bepalen", op basis waarvan het aantal studenten dat toegelaten wordt tot de opleidingen arts en tandarts bepaald zal worden, "en niet langer enkel op basis van het federale advies dat Vlaanderen al twintig jaar als enige opvolgt". Vlaanderen en Wallonië ruziën al jaren over de artsenquota, omdat er in Wallonië meer artsen afstuderen dan de bedoeling is.
Of de discussie daarmee beslecht is, valt nog af te wachten. Maar een breekijzer zou die eigen planningscommissie wel kunnen zijn.