Oost-Vlaanderen had vorig jaar met 80 procent de hoogste werkgelegenheidsgraad van het land. Dat blijkt uit de resultaten van de Enquête naar de Arbeidskrachten die het Belgische statistiekbureau Statbel woensdag heeft bekendgemaakt.
In 2022 bedroeg de Belgische werkgelegenheidsgraad van 20- tot 64-jarigen 71,9 procent. In Vlaanderen is 76,7 procent aan het werk, in Wallonië 65,7 procent en in Brussel 65,2 procent.
Op provincieniveau is Oost-Vlaanderen de eerste provincie die een werkgelegenheidsgraad van 80 procent haalt voor 20- tot 64-jarigen, gevolgd door West-Vlaanderen (78 procent), Antwerpen (75,9 procent), Limburg (75 procent), Waals-Brabant (74,7 procent) en Vlaams Brabant (73,8 procent). Henegouwen kent de laagste werkgelegenheidsgraad (61,4 procent) en ook in Luik (64,8 procent), Brussel (65,2 procent) en Namen (67,5 procent) is minder dan 68 procent aan het werk. De werkgelegenheidsgraad is de laatste 20 jaar in alle provincies toegenomen, met de hoogste stijging in Oost-Vlaanderen (+10,9 procentpunten).
De werkloosheidsgraad lag het laagst in de vijf Vlaamse provincies, met opnieuw Oost-Vlaanderen op kop (2 procent), Brussel had met 11,5 procent de hoogste werkloosheidsgraad.
De federale regering wil tegen 2030 een werkgelegenheidsgraad bij 20- tot 64-jarigen van 80 procent bereiken. Om dit doel te bereiken moeten er meer dan 540.000 personen extra aan de slag gaan. Gezien het beperkt aantal IAB-werklozen (272.000), die actief op zoek zijn naar werk en beschikbaar zijn om binnen de twee weken te beginnen werken, zullen inactieven moeten (her)ingeschakeld worden, aldus Statbel.
Vorig jaar telde België ongeveer 1.619.000 inactieven van 20 tot en met 64 jaar, 24 procent van de totale bevolking in die leeftijdscategorie. De grootste groep inactieven (ongeveer 450.000 personen) is arbeidsongeschikt vanwege langdurige gezondheidsproblemen. Op de tweede plaats volgen de studenten met 378.000 inactieve personen, gevolgd door (vervroegd of brug-) gepensioneerden (314.000), huisvrouwen en huismannen (279.000) en een restcategorie met een kleine 200.000 inactieven.