Ziekenhuizen kunnen 4.000 overlijdens per jaar vermijden (studie) 

Als de 25 slechtst presterende Belgische ziekenhuizen het even goed zouden doen als het mediane ziekenhuis op vlak van mortaliteit, zouden jaarlijks 4.083 overlijdens vermeden kunnen worden. Dat blijkt uit een grootschalige studie van het Leuvens Instituut voor Gezondheidszorgbeleid, waarover Zorgwijzer, De Specialist en Het Belang Van Limburg eerder berichtten.

De studie analyseerde gegevens van 99 Belgische ziekenhuizen uit de periode tussen 2008 en 2018. In totaal ging het om 16 miljoen patiëntengegevens. Doctoraatsonderzoeker Astrid Van Wilder keek op een brede manier naar 'kwaliteit' binnen de ziekenhuizen. Vijf parameters werden meegenomen: ziekenhuissterfte, aantal heropnames, verblijfsduur, complicaties en patiëntentevredenheid. 

Op de meerderheid van de parameters registreerden de onderzoekers een licht positieve evolutie. Zo daalde de gemiddelde mortaliteit van 3,4 procent naar 3,1 procent. De totale verblijfsduur nam één dag af tot gemiddeld 6,5 dagen. De patiëntentevredenheid steeg ook: in 2008 gaf 56 procent van de patiënten hun ziekenhuiservaring een score van 9 op 10, tien jaar later ging het om 61 procent. 

Verschillen

De resultaten toonden evenwel grote verschillen tussen de ziekenhuizen. Het mortaliteitscijfer varieert zo tussen een gemiddelde van 2,1 procent en bijna 5 procent. Als de 25 slechtst presterende ziekenhuizen het even goed zouden doen als de mediaan, zouden zo ruim 4.000 overlijdens per jaar vermeden kunnen worden. 

Op vlak van 'failure to rescue', een term die aangeeft dat een patiënt toch overlijdt bij een goed behandelbare complicatie zoals longontsteking of een maagdarmbloeding, registreren sommige ziekenhuizen tot vier keer meer overlijdens dan andere. Na een maagdarmbloeding loopt iemand bijvoorbeeld een vijfmaal hogere overlijdenskans in een slecht presterend ziekenhuis, blijkt uit de studie. 

Opvallend is dat de regio, de grootte van het ziekenhuis en de universitaire status de verschillen in variatie niet konden verklaren. Ook patiëntenkenmerken werden meegenomen: groepen met hetzelfde profiel werden vergeleken, zodat de verklaring niet kan liggen bij bijvoorbeeld de ouderdom of onderliggende ziektes van patiënten. 

"Het is een complexe puzzel", zegt professor Kris Vanhaecht (KU Leuven, foto), de promotor van het onderzoek. "Mogelijk speelt een combinatie van parameters mee. Ook socio-economische factoren, de organisatie en context van het ziekenhuis, en de sfeer en samenwerking binnen een team kunnen de variatie mogelijk verklaren. Maar daar is extra onderzoek voor nodig."  

Volgens Vanhaecht ligt een oplossing voor de grote verschillen tussen ziekenhuizen in een grotere transparantie en samenwerking. Zodoende kan er kritisch naar elkaar gekeken en uit elkaars ervaring geleerd worden. Uit de toegenomen aandacht voor kwaliteitswaarborging is intussen het consortium Flanders Quality Model, kortweg FlaQuM, ontsproten. Daarbij zijn intussen 25 ziekenhuizen aangesloten: zij werken samen om voldoende kwalitatieve zorg aan te bieden. 

De onderzoekers willen nu verder aan de slag gaan om ook meer recente data, van na 2018 en dus met betrekking tot de coronaperiode, te verwerken.

> "Geen kwaliteitsverschil tussen kleinere en grotere ziekenhuizen"

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.