De overheidstekorten zouden dit en volgend jaar bij ongewijzigd beleid uitkomen op 5,7 en 5,4 procent van het bbp, een forse stijging tegenover de 4 procent van het bbp in 2022. Ook de jaren nadien zouden de tekorten geleidelijk verder oplopen, onder meer door het stijgende gewicht van de rentelasten op de schuld, waarschuwt het Planbureau in zijn langetermijnvooruitzichten. Tegen 2028 verwacht het Planbureau dat de Belgische overheidsschuld bij ongewijzigd beleid 119 procent van het bbp zal bedragen.
Het is van het eind van de jaren 1990 geleden dat de staatsschuld rond de 120 procent van het bbp zou schommelen. De rentelasten zouden tegen dan bijna 18 miljard euro bedragen, geld dat dus niet besteed kan worden aan beleid. Ter vergelijking: in 2022 bedroegen de rentelasten ongeveer 8,3 miljard euro.
De hogere rentelasten zijn het gevolg van de geleidelijk hogere rentevoet waartegen de overheid moet lenen. Van een zogenaamde "rentesneeuwbal", een zelfvoedend proces van schuldaccumulatie, zou echter geen sprake zijn, aldus het Planbureau.
De verwachte stijging van het overheidstekort dit jaar wijt het Planbureau aan de vertraging van de economische groei, vertraagde effecten van de hoge inflatie op bepaalde ontvangsten en uitgaven en de stijging van de rentelasten op de schuld. Ook de maatregelen om de energiefactuur van gezinnen en bedrijven te verlagen, wegen op de begroting. Daarnaast zou de overheid minder inkomsten dan verwacht halen uit de overwinstbelasting van elektriciteitsproducenten.
In 2024 zou het overheidstekort weer dalen, vooral als gevolg van het uitdoven van de energiemaatregelen.
De jaren nadien zouden de rentelasten alsmaar zwaarder beginnen wegen, terwijl de economische groei niet zal volstaan om dat via de ontvangsten te compenseren. Ook de pensioenuitgaven en de uitgaven in de gezondheidszorg door de vergrijzing zullen stijgen, naast de defensie-uitgaven, maar dat wordt volgens het Planbureau meer dan gecompenseerd door de daling van de werkingskosten, het aflopen van de verschillende relanceplannen en de daling van de investeringen van de lagere overheid na de verkiezingen van 2024.
Tussen de verschillende entiteiten zijn er wel grote verschillen: de Vlaamse gemeenschap zou in 2028 een begrotingsevenwicht bereiken, terwijl het Waals gewest het tekort zou zien afnemen, vooral wanneer zijn relanceplan afloopt. De tekorten van de Franse gemeenschap en het Brussels gewest zouden stabiel blijven, terwijl federaal (inclusief sociale zekerheid) het overheidstekort verder zou stijgen.
Laatste reacties
Marc DE MEULEMEESTER
23 februari 2023Te veel gestelde lichamen , chronische zieken , jong - /brug- / en vroeg- gepensioneerden en last but not least :
De WIN FOR LIFE pensioenen van staats”dienaars”!