Gisteren verstuurde minister Vandenbroucke alle ziekenhuisdirecteuren in ons land een brief waarin hij de moeilijke werkomstandigheden erkent van de zorg vandaag. Hij geeft hen daarbij een overzicht van alle beslissingen die werden genomen om de uitdagingen het hoofd te bieden.
"Precies twee jaar geleden, op 12 november 2020, werd het sociaal akkoord voor de federale non-profitsectoren ondertekend. De laatste onderdelen daarvan worden nu uitgerold, zoals ik aangeef in de nota in bijlage", aldus de minister. "Dit sociaal akkoord was belangrijk, maar het volstaat vanzelfsprekend niet om alle uitdagingen van vandaag te beantwoorden. Dat is de reden waarom ik overleg opgestart ben over een ‘Toekomstagenda voor het Zorgpersoneel’. Intussen namen we echter ook een aantal bijkomende maatregelen, hefbomen waarmee u onmiddellijk aan de slag kan gaan om bijkomende handen te zoeken."
De minister wijst er ook nog op dat het recente begrotingsconclaaf besliste om de non-profitsector een eenmalige maar omvangrijke ondersteuning te geven in 2023. En op 17 oktober keurde de Algemene Raad van de Ziekteverzekering de begroting 2023 goed.
Een bijgevoegde nota somt recente maatregelen en beslissingen op in deze context, in eerste instantie om de personeelscrisis aan te pakken door onder meer de HR-diensten te versterken, maar ook om de kostencrisis te lijf te gaan.Verder geeft de nota een overzicht van de covidcrisis-steunmaatregelen en van Investeringen in de digitale transformatie. Tot slot zijn er specifieke investeringen in psychiatrische zorg.
Index en afdrachten
Eén passage gaat in op de index en de artsenafdrachten:
"We zijn er ons wel van bewust dat de ziekenhuizen voor hun financiering ook deels afhankelijk zijn van de artsenafdrachten, en dat de honoraria volgens het geldende indexsysteem met vertraging worden geïndexeerd. Bij deze indexering worden ook beleidskeuzes gemaakt die een impact hebben op de verdeling van de zogenaamde ‘indexmassa’ (op 1 januari 2023 is een indexmassa van 1,475 miljard euro voorzien voor de honorariasectoren, gebaseerd op een indexering van +8,14%, waarvan bijna 797 miljoen euro voor de artsen)."
De minister wijst erop dat het Riziv tegen 1 maart 2023 een analyse zal maken van de huidige indexmechanismes en mogelijke alternatieven. "Daarbij zal stilgestaan worden bij de voor- en nadelen van elk systeem en een budgettaire impactanalyse worden opgesteld."
Wat de energiekosten betreft, beklemtoont Vandenbroucke dat ziekenhuizen ook een rol spelen in de bescherming van de gezinnen en de conventionering door de artsen. "De ziekenhuizen mogen de gestegen verwarmingskosten dus niet doorrekenen aan patiënten via hogere ereloonsupplementen of hogere kamersupplementen; en ook niet aan hun geconventioneerde artsen."
> De bijgevoegde ministeriële nota leest u hier