Ook Duitsland discussieert over de hervorming van de ziekteverzekering. De regering zou daarbij uitgaan van "valse premissen" bij de berekening van het artseninkomen van vrij gevestigde artsen. Volgens eigen berekeningen verdienen geconventioneerde artsen in privépraktijken netto 24 euro per uur. Dat na aftrek van een aanvullend inkomen van de particuliere ziektekostenverzekering.
Wat aan het eind van de rit voor een geconventioneerde arts overblijft, is minder dan sommige mensen in Berlijn denken, heet het. In de context van de huidige honorariumonderhandelingen enerzijds en het parlementaire overleg over de Wet financiële stabilisatie ziekteverzekering anderzijds, komt het inkomen van artsen in een privépraktijk momenteel weer in toenemende mate ter discussie te staan.
De meest recente verklaring is afkomstig van het overkoepelende Zentralinstitut für die kassenärztliche Versorgung (Zi). In een verklaring afgelopen dinsdag beschuldigde het Instituut de parlementsleden van de meerderheid ervan "uit te zijn gegaan van valse premissen voor het besteedbaar inkomen van geconventioneerde artsen en psychotherapeuten" in de aanloop naar de financiële hervorming van de ziekteverzekering. Met "besteedbaar inkomen" wordt netto-inkomen bedoeld.
Vertegenwoordigers van het federale ministerie van Volksgezondheid zouden in het debat een gemiddeld salaris van 200.000 euro hebben genoemd voor een arts. Het Bundesamt für Statistik geeft voor 2019 een mediaan praktijkoverschot (winst voor belasting, pensioen, ziekte- en langdurige zorgverzekering) per eigenaar aan van 215.000 euro.
De Zi komt echter op basis van haar panelpraktijken met heel andere cijfers op de proppen. Volgens deze cijfers zou een arts in een privépraktijk in 2020 gemiddeld 335.000 euro aan honoraria hebben verdiend en na aftrek van personeels- en materiaalkosten slechts 172.000 euro overhouden - met gemiddeld 45 uur werk per week. Daarvan bleef finaal 86.000 euro netto over. Naar het oordeel van Zi zouden deze bedragen moeten worden aangepast voor de extra kosten uit privé-werkprestaties, wil de door de ziekteverzekering bemiddelde inkomenssituatie adequaat worden weergegeven. Zo komt de Zi uit op slechts 137.000 euro bruto per jaar (praktijkoverschot) en 61.000 euro netto.
Conclusie: "Alleen uit praktijkactiviteiten voor de wettelijke ziektekostenverzekering zou dus een besteedbaar inkomen van 24 euro per uur ontstaan." Vergeleken met het collectief overeengekomen loon van een diensthoofd met minstens drie jaar anciënniteit, houden deze artsen "slechts een kleine plus van een paar honderd euro per jaar over, waarvoor praktijkeigenaars de volledige organisatorische, juridische en economische verantwoordelijkheid voor het runnen van de praktijk op zich nemen", klaagt Zi bestuurslid Dr. Dominik von Stillfried. Als praktijken moeten afzien van de inkomsten uit privé-ziekteverzekeringen, "zou werken in loondienst in een ziekenhuis financieel aantrekkelijker zijn dan het opzetten van een praktijk."
Volgens de huidige bezoldigingstabel van de CAO voor artsen in de overheidsziekenhuizen heeft een diensthoofd vanaf het 4e jaar een brutosalaris van ongeveer 102.000 euro (zonder wachtdiensten).