De Europese Commissie vraagt de EU-lidstaten er alles aan te doen om de zorgsector aantrekkelijker te maken voor werknemers. Ze wil onder meer dat de lonen en de arbeidsomstandigheden verbeterd worden, en dat verzorgend personeel meer aanvullende opleidingen aangeboden wordt. Een van de ambities is het verhogen van de arbeidsparticipatie van vrouwen.
Een en ander staat in de 'zorgstrategie' die de Commissie woensdag heeft voorgesteld. Strikt genomen heeft de Europese Unie op dat domein weinig tot geen bevoegdheden, maar de Commissie hoopt dat de Raad - het orgaan waarin de lidstaten vergaderen - haar voorstellen in concrete aanbevelingen vertaalt. Het is dan aan de individuele EU-landen om die in beleid om te zetten.
Door te investeren in de zorgsector moet talentvol personeel aangetrokken worden, tekorten aan werknemers worden weggewerkt en "het potentieel van de sector voor de economie en de werkgelegenheid" worden benut. Door de sector aantrekkelijker te maken, moeten ook meer mannelijke werknemers gelokt worden. Zo maken vrouwen momenteel 90 procent van de formele verzorgers uit.
Desalniettemin wil de Commissie de arbeidsparticipatie van vrouwen en de gendergelijkheid doen toenemen, en de loon- en pensioenkloof tussen mannen en vrouwen kleiner maken. "Verzorgers spelen een essentiële rol in onze samenleving, maar hun werk wordt nog vaak ondergewaardeerd", zegt commissaris Dubravka Suica, bevoegd voor Demografie. Ze wil daarom niet alleen dat de lonen opgetrokken worden en de arbeidsvoorwaarden verbeterd, maar ook dat de hoogste normen op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk worden gehaald en dat genderstereotypen inzake zorgverlening worden bestreden.
In het kader van haar zorgstrategie wil de Commissie ook de uit 2002 daterende Barcelonanormen voor kinderopvang aanscherpen - precies om de arbeidsparticipatie van vrouwen te verhogen. Zo zou er kinderopvang moeten zijn voor 50 procent van de kinderen jonger dan 3 jaar. De huidige norm, die Vlaanderen al jaren geleden haalde, stelt dat er opvang voorzien moet zijn voor 33 procent van de min-3-jarigen. Wat de opvang van kinderen vanaf 3 jaar tot de leerplichtige leeftijd betreft, moet er volgens de Commissie opvang zijn voor 96 procent van hen - tegenover 90 procent vandaag.