Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM) adviseert in zijn verslag dat onlangs ter gelegenheid van de Internationale Dag voor Fatsoenlijk Werk het licht zag, om "de uitzonderlijke arbeidsregeling voor artsen, artsen in opleiding en stagiairs die zich op deze beroepen voorbereiden, af te schaffen en een regeling maximale arbeidstijd in te voeren in overeenstemming met de arbeidswetgeving."
Een van de 57 aanbevelingen voor een betere sociale bescherming in het "Parallel rapport voor het Europees Comité voor sociale rechten" spitst zich toe op de arbeidstijd van medisch personeel.
Een uitzondering op de wet van 16 maart 1971 is inderdaad voorzien in de wet van 12 december 2010. Die bepaalt de werktijden van artsen, tandartsen, dierenartsen, kandidaat-artsen en tandartsen in opleiding, alsmede van stagiairs die zich op deze beroepen voorbereiden. Die wet voorziet in een gemiddelde arbeidstijd van 48 uur per week met een maximum van 60 uur per week. Hij bevat ook de mogelijkheid om een individuele overeenkomst te sluiten die een verhoging van de gemiddelde arbeidstijd tot 60 uur per week, met een maximum van 78 uur per week, mogelijk maakt, bijvoorbeeld om bepaalde wachtdiensten op de werkplek te verrichten.
Sommige van de door het FIRM geraadpleegde academische actoren merken op dat deze individuele overeenkomst geïntegreerd is in de meeste stageovereenkomsten die kandidaat-artsen, tandartsen en stagiairs moeten ondertekenen om een stage te kunnen uitvoeren.
Deze situatie is des te problematischer omdat het deels om studenten gaat. Voor studenten moeten deze werkweken ook worden gecombineerd met andere verplichtingen in verband met hun studie. Bovendien lijkt de controle op deze arbeidstijd tekort te schieten: sociale bewegingen van kandidaat-artsen hebben in 2021 werkweken van meer dan 100 uur aan de kaak gesteld.
In het verslag wordt daarom aanbevolen om "de arbeidstijdregeling af te schaffen en een maximale arbeidstijdregeling in te voeren in overeenstemming met de arbeidswet - d.w.z. een maximum van 11 uur per dag en 50 uur per week, behalve in gevallen van overmacht. En dus de uitzondering op de wet van 12 december 2010 die het mogelijk maakt om meer dan zestig uur per week te werken, in te trekken."