Het Grondwettelijk Hof vindt de euthanasiewet te streng, omdat die elke overtreding van de procedure, zelfs wat betreft de administratieve formaliteiten, kwalificeert als gifmoord.
De rechtbank van eerste aanleg in Oost-Vlaanderen moet oordelen over een zaak tegen een arts die bij de uitvoering van een euthanasie bepaalde voorschriften van de euthanasiewet niet zou hebben nageleefd. De rechter stelde daarop een prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof, omdat volgens de wet van 2002 elke overtreding van de voorwaarden en procedures moet worden gekwalificeerd als gifmoord, ongeacht de zwaarwichtigheid.
Zo wordt een inbreuk op een louter procedurele voorwaarde, zoals de melding aan de Federale Controle- en Evaluatiecommissie, op gelijke wijze behandeld als een inbreuk op een grond voorwaarde voor de euthanasie, zoals de voorwaarde van het aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden.
Het hof oordeelt nu dat het niet redelijk verantwoord is om elke overtreding, ongeacht de zwaarwichtigheid, op dezelfde manier te bestraffen. De wet zal dus moeten worden aangepast.