Een baby met recht op de Verhoogde Tegemoetkoming (VT) heeft 30 procent meer kans om kort na de geboorte opnieuw in het ziekenhuis te belanden dan een baby zonder dat VT-recht. Dat blijkt uit een studie van de Christelijke Mutualiteit (CM) op basis van data van 179.055 geboortes in de periode 2015-2019. "Dat toont nog maar eens aan dat gezondheidsongelijkheid al begint vanaf de geboorte", zegt CM-voorzitter Luc Van Gorp.
De nieuwe studie bouwt voort op eerdere studies rond heropnamen van moeders en baby's, maar voor het eerst brachten de onderzoekers de impact van de interacties tussen risicofactoren in kaart die een invloed kunnen hebben op heropname van baby's in het ziekenhuis. Die risicofactoren zijn het type bevalling (vaginaal of keizersnede), het aantal postnatale contacten, de verblijfsduur op de materniteit, het recht op de Verhoogde Tegemoetkoming en een risicovolle zwangerschap.
Het statuut van verhoogde tegemoetkoming helpt mensen met een laag inkomen de toegang tot gezondheidszorg te verbeteren door hogere terugbetalingen, waardoor het remgeld van de patiënt vermindert.
Baby's met het VT-statuut hebben 30 procent meer kans hebben op heropname binnen de dertig dagen na ontslag uit het ziekenhuis dan baby's zonder het VT-statuut (7,7 procent tegenover 5,7 procent). "Het recht op de Verhoogde Tegemoetkoming heeft een groter effect op heropname, onafhankelijk van de andere variabelen. Een korter verblijf op de materniteit heeft dus geen significante impact op de kans om binnen de dertig dagen na ontslag uit het ziekenhuis opnieuw opgenomen te worden", aldus de CM die erop wijst voorzichtig om te gaan met een kortere verblijfsduur, omdat niet iedereen ermee gebaat is. "We mogen niet vergeten dat niet elke mama staat te popelen om kort na haar bevalling opnieuw naar huis te gaan", zegt CM-voorzitter Luc Van Gorp.
Eén en ander wijst op het belang van pre- en postnatale opvolging. "Uit onze vorige studies rond bevallingen weten we dat er een verschil is in prenatale en/of postnatale opvolging door vroedvrouwen, gynaecologen en kinderartsen in het nadeel van moeders met het recht op de Verhoogde Tegemoetkoming", zegt Van Gorp. "Nochtans zijn deze contacten zeer nuttig. Het is dus noodzakelijk dat iedereen dezelfde toegang heeft tot postnatale opvolging en hier voldoende over wordt geïnformeerd."
CM Gezondheidsfonds stelt twee concrete en noodzakelijke maatregelen voor om de ongelijkheid weg te werken. Er dient tijdens de prenatale contacten meer aandacht te worden besteed aan postnatale zorg zodat de opvolging na de geboorte verzekerd is. "Die postnatale opvolging moet daarbij ook gegeneraliseerd en gestandaardiseerd worden", luidt het. Daarnaast is het noodzakelijk dat het medische team op de materniteit kan beslissen om pas bevallen moeders niet vroegtijdig te ontslaan (al dan niet op vraag van de moeder) indien er medische en/of sociale indicaties zijn dat een langer verblijf op de kraamafdeling wenselijk is voor de gezondheid en het welzijn van moeder en kind.