De nationale raad van de Orde der artsen werd om advies verzocht in verband met de vraag of een arts een getuigschrift van ongeschiktheid kan verstrekken na afloop van een raadpleging op afstand. De Orde meent dat dit slechts zeer uitzonderlijk kan.
Voor het opstellen van een getuigschrift van ongeschiktheid gelden dezelfde deontologische regels, ongeacht of het opstellen gebeurt na afloop van een raadpleging op afstand of na een fysieke raadpleging.
De medische deontologie bepaalt dat de arts die een medisch feit beschrijft of vaststelt, waarheidsgetrouw, objectief en voorzichtig te werk moet gaan. De arts baseert zich op medische feiten die hij zelf vastgesteld heeft om objectief een medisch gegrond advies uit te brengen over de geschiktheid van de patiënt om een bepaalde activiteit te verrichten.
Momenteel verlopen de meeste raadplegingen op afstand via telefoon of video, zonder aanwezigheid van geavanceerde technologische middelen of zonder bijstand van een zorgberoepsbeoefenaar aan de patiënt.
Uitzonderlijk
In deze omstandigheden kan een getuigschrift van ongeschiktheid slechts worden verstrekt na afloop van een raadpleging op afstand indien een fysiek onderzoek niet vereist is en indien de anamnese of de gegevens in het patiëntendossier voldoende objectieve gegevens bevatten om te beoordelen of de patiënt geschikt is om een bepaalde activiteit te verrichten. Deze situaties zijn uitzonderlijk en, behalve in bijzondere omstandigheden, zijn een goede kennis van de medische situatie van de patiënt (bijvoorbeeld bij een chronische ziekte) en toegang tot zijn gezondheidsgegevens vereist.
De beroepsverenigingen dienen, per specialisme, richtlijnen uit te werken in verband met het inzetten van raadplegingen op afstand en de opportuniteit om geneesmiddelen voor te schrijven en medische documenten te verstrekken. Als de arts over onvoldoende objectieve gegevens beschikt om een ongeschiktheid te attesteren, stelt hij de patiënt een fysieke raadpleging voor.
Net als bij een fysieke raadpleging, moet elke raadpleging op afstand geregistreerd worden in het medisch dossier, alsook de eventuele afgifte van documenten.
De arts is voorzichtig en nauwkeurig bij het opstellen van een getuigschrift. Hij vermeldt niet op het getuigschrift dat hij de patiënt fysiek onderzocht heeft als dit niet het geval is.
De deontologische regels die nageleefd moeten worden bij een medische raadpleging op afstand zijn uiteengezet in het advies van 18 juni 2022 van de nationale raad, ‘Teleconsultaties in het huidige zorglandschap – deontologische Regels’. Ze preciseren met name dat de patiënt gewezen dient te worden op de grenzen van een raadpleging op afstand en van het verstrekken van een getuigschrift van ongeschiktheid.
Iedere arts draagt de verantwoordelijkheid om op een correcte wijze gebruik te maken van raadplegingen op afstand, die een nuttige en in bepaalde situaties noodzakelijke aanvulling kunnen zijn, met het oog op een kwaliteitsvolle geneeskunde in het voordeel van de patiënt en in het belang van de gemeenschap.
Sedert 1 augustus 2022 bestaat er een nieuw kader voor de terugbetaling van medische teleconsultaties, dat raadpleegbaar is op de website van het Riziv (geraadpleegd op 14 september 2022).