Het aantal langdurig zieken dat opnieuw deeltijds aan de slag gaat is in vijf jaar tijd flink gestegen. Eind 2021 waren er in België 63.160 langdurig zieken deeltijds aan het werk. Dat is een stijging met bijna 46 procent tegenover 2017. De voorbije vijf jaar steeg ook het aantal langdurig zieken zelf, van 404.657 naar 485.435, maar dat is slechts een stijging van bijna 20 procent.
Dat betekent dus dat het aandeel langdurig zieken dat aan de slag gaat, sneller toeneemt dan het aandeel langdurig zieken op de hele bevolking, bericht De Standaard op basis van de recentste cijfers van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (Riziv) die de krant opvroeg.
"De progressieve terugkeer naar werk is de voorbije jaren veel meer gepromoot, waardoor meer mensen de weg vonden naar de arbeidsarts", verklaart professor arbeidsgeneeskunde Lode Godderis (KU Leuven) de opvallende stijging. "Minstens even belangrijk is dat langdurig zieken vroeger dreigden netto minder te verdienen, door deeltijds te gaan werken. Die nadelige gevolgen zijn wat weggewerkt."
Meer dan de helft van de langdurig zieken die deeltijds aan de slag zijn, is vijftigplusser. De grootste stijging tussen 2017 en 2021 is te vinden bij de langdurig zieken tussen 55 en 64 jaar. Tegelijk is de instroom van langdurig zieken in die groep de jongste jaren ook toegenomen door de verhoging van de pensioenleeftijd en de verstrenging van het werkloosheidssysteem.
De grootste groep (42,17 procent) kiest ervoor om voor maximaal 20 uur per week weer aan de slag te gaan. Dat komt ongeveer overeen met een halftijdse job, rekening houdend met een werkweek van 38 uur. Nog eens een kwart van de mensen werkt iets meer, tussen 20 en 25 uur.