Het percentage niet-gepresteerde uren bij werknemers wegens langdurige ziekte blijft stijgen. Dat blijkt uit de loonfiches bijgehouden door Partena. Bij overheidsadministraties lijkt volgens de cijfers van Partena de kaap van één uur op tien dat wegens langdurige ziekte niet wordt gepresteerd, gehaald.
Partena Professional baseert zich voor de cijfers over langdurig ziekte op een staal van 173.452 werknemers en 13.613 bedrijven in België tussen januari 2016 en december 2021. Daaruit blijkt dat het percentage niet-gepresteerde uren wegens langdurig ziekte in stijgende lijn blijft gaan: van 5,02 procent in 2016 naar 6,36 procent in 2021. "Voorlopig lijkt de opwaartse trend niet te keren", klinkt het bij Partena.
De toename van het percentage niet-gepresteerde uren wegens langdurige ziekte is meer uitgesproken in Wallonië dan in de andere gewesten. Het percentage steeg er van 5,96 procent in 2016 naar 7,87 procent in 2021, terwijl het tijdens dezelfde periode in Vlaanderen evolueerde van 4,45 procent naar 5,36 procent en in Brussel van 4,56 naar 5,51 procent. Partena wijt dat verschil vooral aan een verschillend economisch weefsel in de drie gewesten.
Het percentage niet-gepresteerde uren is in de cijfers van Partena het hoogst in de overheidsadministraties: 9,73 procent in 2021. In voorlopige cijfers over de eerste zes maanden van 2022 zou dat cijfer intussen zijn gestegen naar 10,46 procent. "Dat houdt in dat één uur op de tien niet is gepresteerd wegens langdurig ziekte", aldus Wim Demey van Partena Professional.
Het hoogste cijfer in 2021 werd evenwel opgetekend in de gezondheids- en welzijnssector: 9,95 procent. De sterkste stijging werd dan weer waargenomen bij de thuishulpdiensten (huishoudhulp, gezinshulp, thuiszorg, ?), waar het percentage bijna verdubbelde van 2,36 procent in 2016 tot 4,54 procent in 2021.