De steun voor een basisinkomen is tijdens de coronapandemie sterk toegenomen bij de Franstalige bevolking. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van Tijs Laenen en Arno Van Hootegem (beiden KU Leuven). Over de volledige Belgische bevolking gezien is de steun voor een basisinkomen licht toegenomen. Onder de Nederlandstalige groep werd een kleine afname waargenomen.
Het idee dat overheden een basisinkomen - een inkomen dat iedereen op regelmatige basis van de overheid ontvangt zonder enige voorwaarde - voor hun burgers kunnen voorzien in de plaats van of aanvullend aan andere sociale welvaartsmaatregelen, is al meerdere jaren voer voor onderzoek en discussie. Tijdens de coronapandemie klonk de roep voor een basisinkomen onder bepaalde groepen nog luider. De KU Leuven-wetenschappers wild en daarom onderzoeken of het concept ook onder de brede bevolking meer populair geworden was tijdens de pandemie.
Ze baseerden zich voor hun onderzoek op het Nationaal Verkiezingsonderzoek, een al bestaande enquête, die in het kader van verkiezingen wordt afgenomen bij een representatief deel van de Belgische bevolking. Tussen december 2019 en maart 2020, vóór de coronapandemie, werd de enquête bij een eerste groep afgenomen. De tweede groep volgde tussen juni 2020 en november 2020, ten tijde van de pandemie.
Uit de analyses bleek dat het globale plaatje ongeveer gelijk bleef: over alle Belgen heen bekeken was de steun voor een basisinkomen in november 2020 licht toegenomen in vergelijking met december 2019. Onder bepaalde groepen was wel een opmerkelijke stijging in populariteit te vinden. Franstaligen, zowel Brusselaars als Walen, waren het basisinkomen meer genegen, terwijl Nederlandstaligen het basisinkomen minder aantrekkelijk vonden op het einde van de gemeten periode.
De onderzoekers konden de grootte van de steun ook linken met het aantal hospitalisaties voor covid-19. Als het aantal hospitalisaties hoog lag, lag ook de steun voor het basisinkomen hoog. Als het aantal hospitalisaties laag was, kabbelde de steun voor het basisinkomen ook af.
Daaruit konden Laenen en Van Hootegem opmaken dat de pandemie wel degelijk een impact heeft gehad op de populariteit van het basisinkomen. Tegelijkertijd lijkt de steun voor een basisinkomen geen lang leven beschoren: naarmate de crisis minder groot werd, nam de steun opnieuw af.
"Dit lijkt erop te wijzen dat de reden voor de toegenomen steun eerder te vinden is in een bepaalde economische kwetsbaarheid, dan in de gezondheidscrisis op zich. Mensen met een lager inkomen of meer economische onzekerheid, vinden een basisinkomen aantrekkelijker dan mensen met een hoger inkomen en meer zekerheid", zegt Laenen. "Het doet ons ook vermoeden dat we vandaag gelijkaardige resultaten zouden ontdekken, omdat we op dit moment ook in een economische crisis verkeren."
Nog een opvallend resultaat: het universele basisinkomen, waarbij iedereen dezelfde bepaalde som geld zou krijgen zonder voorwaarden, kreeg minder steun dan verwacht. Een basisinkomen dat niets of minder zou opleveren voor de rijksten van de samenleving, was aantrekkelijker.
"Dit heeft ons verrast", vertelt Laenen. "We verwachten dat, vanuit het gelijkheidsprincipe, een universeel basisinkomen aan populariteit zou winnen. Het idee om bepaalde groepen meer en andere groepen minder voordeel te geven, blijkt een draagvlak te hebben bij de brede bevolking, althans voor het basisinkomen."
Het onderzoek is op 5 oktober gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Acta Politica.