Voor de correctionele rechtbank van Antwerpen is een 61-jarige spoedarts vrijgesproken voor de onopzettelijke dood van een 34-jarige vrouw uit Stabroek eind 2011. De vrouw overleed aan de gevolgen van een hartinfarct, maar die diagnose werd erg laat gesteld. Volgens de spoedarts vertoonde de vrouw een atypisch ziektebeeld. Het openbaar ministerie had opschorting van straf gevraagd.
De vrouw in kwestie was op 14 december 2011 tot twee keer toe naar de spoeddienst van het ZNA Jan Palfijn getrokken. De eerste keer werd ze door een arts - niet de man die zich uiteindelijk voor de rechtbank moest verantwoorden - weer naar huis gestuurd omdat ze slechts aan hyperventilatie zou hebben geleden. Toen ze zich later steeds slechter begon te voelen, trok de vrouw opnieuw naar de spoeddienst en werd daar onderzocht door spoedarts F.G., die volgens de verklaringen van drie verplegers "moeilijk te mobiliseren was" die nacht. Pas na aandringen van de verpleging zou hij een tweede bloedafname hebben bevolen.
Dringende operatie
Op basis van de resultaten van die tweede test en een daaropvolgende elektrocardiogram, wilde de verpleging dat de spoedarts de vrouw naar intensieve zorg liet overbrengen, maar daar was slechts een assistent in opleiding aanwezig. De verpleging zou de spoedarts dan moeten overhalen hebben om toch een specialist met wachtdienst te bellen. Die cardioloog besloot dat de vrouw een hartinfarct had gekregen en liet haar overbrengen naar het Middelheimziekenhuis voor een dringende operatie, maar die kwam te laat.
Ook het diensthoofd van Jan Palfijn verklaarde dat F.G. fouten had gemaakt. Maar zelf stelde de spoedarts, die nog steeds aan de slag is, dat de vrouw een atypische ziektebeeld vertoonde en je als dokter jammer genoeg niet altijd een exact juiste diagnose kan geven.