Al meer dan 1,2 miljoen mensen zijn gevlucht uit Oekraïne sinds het begin van de Russische invasie op 24 februari. Dat heeft de Vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties (UNHRC) vrijdag laten weten.

Ongeveer 650.000 mensen, zowat de helft van de gevluchte mensen, zijn aangekomen in Polen. Iets minder dan 150.000 mensen vonden onderdak in Hongarije en Moldavië. Zo'n 90.329 trokken naar Slovakije, nog eens 57.192 gingen naar Roemenië. Ongeveer 110.000 Oekraïners vonden onderdak in een ander land in de Europese Unie. Ook zijn 53.000 mensen gevlucht naar Rusland.

De Europese Unie liet inmiddels weten dat Oekraïners tijdelijke maar onmiddellijke steun zullen krijgen wanneer ze in de Europese Unie een aanvraag willen indienen als vluchteling of voor een permanent verblijf. Dit geldt voor Oekraïners met een legaal verblijf in hun thuisland die niet naar huis kunnen terugkeren, of mensen die staatloos zijn. 

De versnelde steun houdt in dat mensen een beschermde status krijgen voor één jaar, die verlengbaar is tot drie jaar, zonder daarvoor een individuele asielaanvraag te moeten indienen. Het geeft hen snelle toegang tot huisvesting, maar ook onderwijs, gezondheidszorg, sociale zekerheid en verblijfsvergunningen. Via familiehereniging worden families die van elkaar gescheiden werden en waarvan enkele leden reeds bescherming genieten, sneller weer bij elkaar gebracht waarbij alle familieleden dezelfde bescherming krijgen.

De UNHRC noemt deze vluchtelingencrisis de 'grootste van deze eeuw'. "De situatie in het land blijft verslechteren en het aantal mensen dat vlucht blijft toenemen", klinkt het. "We moeten zij die vluchten voor het geweld de nodige veiligheid en bescherming bieden".