Het Koninklijk Besluit van 6 maart ter preventie van de lage rugpijn en van burn-out staat vandaag in Het Staatsblad. Dat preventieprogramma mikt op drie doelen. Het KB omschrijft ook de opsporingsfase en het begeleidingstraject.
De drie doelen zijn;
- de getroffen werknemers zo vroeg mogelijk op te sporen in een vroeg stadium van burn-out;
- voorkomen dat de symptomen verergeren door deze werknemers de mogelijkheid te bieden om gebruik te maken van een multidisciplinair, gepersonaliseerd begeleidingstraject dat is afgestemd op hun behoeften;
- deze werknemers in staat te stellen aan het werk te blijven of weer aan het werk te gaan, met als doel de risico's en gevolgen van een langdurige werkonderbreking te beperken.
De werknemer die kandideert om het programma te volgen, moet aan een aantal cumulatieve voorwaarden voldoen, zoals in een vroeg stadium getroffen zijn door het syndroom van professionele uitputting of burn-out naar aanleiding van een blootstelling aan een psychosociaal risico in verband met het werk. Daarnaast is hij effectief aan het werk of in arbeidsongeschiktheid sinds minder dan 2 maanden op de datum van de ondertekening van het opsporingsformulier door de behandelend arts, de preventieadviseur-arbeidsarts of de preventieadviseur psychosociale aspecten.
Het KB omschrijft de opsporingsfase en het begeleidingstraject. Dat laatste omvat:
1° een begeleiding door de coördinerend trajectbegeleider bestaande uit:
a) maximaal 8 werkgerichte sessies om de organisatorische elementen van burn-out te beoordelen en te behandelen en om het traject met de verschillende begeleiders te coördineren;
b) maximaal 2 follow-upsessies na het traject om de verworvenheden naar aanleiding van het traject te consolideren en om de werknemer te begeleiden bij de aanpassingen die op het werk worden ingevoerd.
2° maximaal 10 individugerichte sessies met een begeleider belast met het "psychologische gedeelte" om de individuele elementen van burn-out te beoordelen en te behandelen;
3° maximaal 3 individugerichte sessies met een begeleider belast met het "lichamelijke gedeelte" om de lichamelijke elementen van burn-out te beoordelen en te behandelen;
4° maximaal één sessie "samenhang werk-gezondheid" georganiseerd met instemming van de betrokkene door de coördinerend begeleider om de samenhang tussen de bij het begeleidingstraject betrokken begeleiders en de preventieadviseur-arbeidsarts en/of de preventieadviseur psychosociale aspecten te bevorderen en om de informatie nodig voor de continuïteit van de follow-up van de werknemer te bezorgen.
Die sessies duren zestig minuten.
Ook is bepaald welke aspecten Fedris in dit verband voor zijn rekening neemt.