Ook bij de Vlaamse geneeskundestudenten (VGSO) kan de protestactie van hun Waalse collega's op niet veel begrip rekenen: "Men lijkt te vergeten dat aan Waalse zijde al decennia meer studenten worden toegelaten dan vooraf vastgelegd in het contingent. Ondanks dit overtal is het nijpende tekort nog niet opgelost. De instroombeperking is dus niet de oorzaak van het tekort in knelpuntspecialismen."

Eerder al gaven de artsen in opleiding (ASO's) hun afkeuring te kennen. “De wet Vandenbroucke kan een doorbraak zijn in de aanslepende en aanhoudende discussie over de artsenquota”, zegt Nicolas De Cleene (foto), voorzitter van het Vlaams Geneeskundig StudentenOverleg (VGSO). In de meeste landen wordt er tot op heden gebruik gemaakt van een instroombeperking om verschillende doeleinden te bereiken.

Volgens het VGSO dient deze beperking in de opleidingen geneeskunde om de kosten van het zorgsysteem te beperken, én de toekomstige artsen te beschermen.

De Cleene licht toe: “De federale overheid bepaalt het aantal RIZIV-nummers die jaarlijks gereserveerd worden voor startende student-artsen. De Vlaamse Gemeenschap volgt dit zogenaamde contingent, door een toelatingsproef met een ‘numerus fixus’ te organiseren.”

De Franstalige gemeenschap gebruikt echter nog een toelatingsexamen met een verouderd ‘numerus clausus’ systeem. De student dient enkel geslaagd te zijn voor het toelatingsexamen, waardoor het aantal startende studenten niet gecontroleerd kan worden. “Hiermee dreigt niet elke startende student geneeskunde op het einde van de basisopleiding tot arts een Rizivnummer te krijgen. Dat is zeer verontrustend”, vertelt De Cleene.

Eind januari werd door de federale overheid als deadline gesteld om een akkoord te bereiken over de instroombeperking. Werd dit akkoord niet bereikt, zouden er federale stappen genomen worden. Naast het uitdelen van federale contingenteringsattesten aan het begin van de opleiding, werd ook gesproken over een responsabiliseringsmechanisme. Dit alles om te garanderen dat studenten die aan de opleiding starten nadien ook een Riziv-nummer zullen ontvangen.

Uitzichtloze situatie

"Vandaag, enkele weken na de gestelde deadline, betreuren wij dat er noch een akkoord is bereikt, noch federale knopen zijn doorgehakt. Met andere woorden, we blijven in deze uitzichtloze situatie hangen. Als Vlaamse studentenvertegenwoordigers staan wij achter het voorgestelde ultimatum: het hanteren van een numerus fixus aan Franstalige zijde of het reeds meegeven van een federaal contingenteringsattest aan de start van de opleiding."

"Niet enkel zijn wij teleurgesteld door het eindeloos uitstellen van deze beslissing, ook de reactie van onze Franstalige collega’s verbaast ons. Het laten ondertekenen van een petitie en de afgelopen staking van 16/02 aan het kabinet van minister Vandenbroucke lijken ons geen constructieve maatregelen om tot een oplossing te komen."

"Wel begrijpen we hun argumenten. De evolutie van zowel de patiëntenpopulatie als de geneeskundige discipline zijn zaken die zeker meegenomen moeten worden. Net daarom moedigen wij onze Waalse collega’s aan om zich eindelijk achter de federale planningscommissie te stellen en vertrouwen te hebben in de wetenschappelijk onderbouwde inschattingen. Die worden gemaakt door experten en houden rekening met alle mogelijke bezorgdheden. Het grootste argument in de ogen van onze Waalse tegenhangers zou het tekort aan artsen zijn, voornamelijk binnen de knelpuntspecialismen."

Schijnoplossing

"Men lijkt echter te vergeten dat aan Waalse zijde al decennia meer studenten worden toegelaten dan vooraf vastgelegd in het contingent. Ondanks dit overtal is het nijpende tekort nog niet opgelost. De instroombeperking is dus niet de oorzaak van het tekort in knelpuntspecialismen, noch zal het toelaten van nog meer studenten de oplossing zijn voor deze complexe kwestie. We zullen op andere manieren moeten inzetten op deze knelpuntspecialismen, wat ons weer tot een heel ander gesprek leidt."

VGSO hoopt dan ook op een constructieve dialoog en vooruitgang in dit dossier tegen het volgend academiejaar, aldus het bestuur.