In de eerste coronagolf is maar de helft (52 procent) van de essentiële zorg uitgevoerd in vergelijking met 2019, in de tweede golf was dat 71 procent. Dat staat in een audit van experten van de overheidsdienst Volksgezondheid, meldt De Tijd.
Bij de als niet-essentieel ingeschatte zorg was er een afbouw van 95,4 procent in golf één, terwijl dat in de tweede golf 64 procent was. De cijfers zijn gebaseerd op de facturen van de ziekenhuizen.
Bij de essentiële ingrepen valt de achterstand op in bypassoperaties aan het hart. Eind 2020 was die opgelopen tot 15 procent van het verwachte aantal. Normaal zijn er 3.000 bypassen per jaar. Bij de niet-essentiële chirurgie valt te verwachten dat er een aanzienlijke achterstand is voor heupprothesen en cataractoperaties.
De situatie in september vorig jaar geeft aan dat 5 à 10 procent meer behandelingen binnen de mogelijkheden van de ziekenhuizen liggen om zorg in te halen. Dat zou betekenen dat alle achterstand binnen 1,5 tot 2 jaar ingehaald kan worden.
